Ons Charter

Het CVggz wil een referentie zijn voor een humane en ethisch georiënteerde geestelijke gezondheidszorg, met respect voor elkeen die er beroep op doet.

Met het elektronische patiëntendossier, de apps ter ondersteuning van psychologische herstelprocessen waardoor mensen zelf-hulp kunnen organiseren, de online hulpverlening enzovoort, is het digitale tijdperk aangebroken in de geestelijke gezondheidszorg.

De overheid streeft ernaar de kwaliteit van de geestelijke gezondheidszorg te waarborgen en de therapeutische praktijk ervan te reglementeren. Reeds in 2016 definieerde zij de klinisch psycholoog en orthopedagoog als een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. Sindsdien wordt psychotherapie door de wet beschouwd als een specialisme van de psychologische zorg. De opleiding is alleen toegankelijk voor masters in de psychologie en de orthopedagogie. Bachelors van deze discipline kunnen werken als “ondersteunend gezondheidszorgberoep” en onder hiërarchische controle.

Wat betekent deze evolutie voor de belangrijkste speler in de geestelijke gezondheidszorg, de persoon die om hulp vraagt, en voor de fundamentele dimensies van ons klinisch werk? Er lijken zich enkele tendenzen af te tekenen.

  • Er is een toenemende medicalisering en standaardisering van de geestelijke gezondheidszorg. De klemtoon op het evidence-based denken laat zeer weinig ruimte voor het rekening houden met het belang van de therapeutische relatie en met de psychische temporaliteit, inherent aan het therapeutische proces. Het denken in medische termen plaatst de diagnose en de bijbehorende  behandeling op de voorgrond, waardoor psychisch lijden “een stoornis wordt die behandeld moet worden”, volgens het medische model.
  • Er is een verenging inzake de conceptualisering van het beroepsgeheim : waar het gaat om een zaak van publiek recht (gedefinieerd in artikel 458 van het Strafwetboek en de jurisprudentie ervan) en het opheffen van het beroepsgeheim een uitzondering is, wordt het vandaag begrepen als het
    respect voor de persoonlijke levenssfeer (gedefinieerd door de GDPR). Tegelijkertijd is er nog nooit in de geschiedenis van de geestelijke gezondheidszorg zoveel vraag geweest naar verslaggeving, niet om therapeutische, wel om voornamelijk administratieve redenen: arbeidsongeschiktheid staven, toegang krijgen tot zorg, financiering verkrijgen…
  • Een andere niet onbelangrijke verandering is dat steeds meer intieme gegevens verondersteld worden digitaal te kunnen worden opgeslagen en gedeeld.

Om al deze redenen loopt de geestelijke gezondheidszorg het risico minder “ten dienste te staan” van de patiënt dan wel van de samenleving. Hoe goed bedoeld ook, het perspectief van een dergelijke evolutie in de geestelijke gezondheidszorg brengt onze praktijk en de integriteit van de patiënt zelf in gevaar.

In de geestelijke gezondheidszorg is altijd veel aandacht gegaan naar de ethische vraagstukken binnen de betrokken beroepen. De respectieve ethische codes zijn daar een vormgeving van ; permanente vorming, therapie-opleiding, intervisie en supervisie maken hier deel van uit.

Het Comité voor Vigilantie wil verder gaan in deze traditie. De geestelijke gezondheidszorg staat voor ons in de eerste plaats ten dienste van de mensen die er beroep op doen.

Basisprincipes van het CVggz-CVsm

1. Het beroepsgeheim gaat verder dan het al dan niet akkoord gaan van de patiënt om gegevens te delen. Er moet rekening worden gehouden met het publieke belang van het beroepsgeheim. We willen vermijden dat mensen aarzelen om beroep te doen op de geestelijke gezondheidszorg, omdat ze niet de garantie hebben van vertrouwelijkheid. Daarom moet een mogelijkheid blijven bestaan dat mensen anoniem bij ons komen spreken.

2. De betrokkenheid en de geïnformeerde instemming van de betrokken persoon staat centraal in onze werkwijze. Dat betekent dat gegevens over een patiënt en over een therapie enkel mogen worden doorgegeven wanneer de patiënt daarmee instemt, het doel hiervan kent en weet wat dat voor hem inhoudt. De toestemming moet bovendien verhelderd worden, steeds wanneer er een verandering is wat betreft de inhoud die wordt gedeeld of de bestemmeling waarmee de gegevens worden gedeeld. Omgekeerd mag een weigering van de patiënt zijn recht op zorg niet belemmeren.

3. We onderschrijven de visie dat multidisciplinair werken, zeker bij complexe problematiek, een grote meerwaarde geeft. Echter, de noodzaak aan multidisciplinair werken en de daaruit voortvloeiende communicatie moet klinisch pertinent zijn, rekening houdend met de functie van elke betrokken hulpverlener en met respect voor de juridische voorwaarden inzake het gedeelde beroepsgeheim.

4. Er wordt niet gesproken over iemand maar met iemand. Verslaggeving naar derden, bij voorkeur mondeling, gebeurt in samenspraak met de betrokken persoon, en enkel wanneer dat voor hem of haar noodzakelijk blijkt.

5. Het delen van informatie moet rekening houden met het respect voor het privéleven van derden.

6. We werken vanuit een visie waarin steeds rekening houden met een dynamische evolutie bij de betrokken persoon. Als er verslaggeving gebeurt, zal het belangrijk zijn om erover te waken dat er geen statisch beeld wordt gecreëerd van een patiënt dat wordt overgedragen van verslag tot verslag,
waardoor iemand wordt vastgezet in dat beeld.

7. Het recht op vergeten moet voorzien worden in een dispositief om dossiers bij te houden.

8. In overeenstemming met het advies van de Hoge Gezondheidsraad pleiten we ervoor om spaarzaam om te gaan met diagnoses en die enkel te gebruiken wanneer die therapeutisch van belang zijn. We begrijpen het psychische lijden niet als een ziekte, en niet als iets wat noodzakelijk in diagnostische termen moet worden omschreven. 

De beroepsassociaties die zich aansluiten bij het Comité, hebben deze principes onderschreven en willen mee ervoor ijveren

  • om de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg te bewaren, zodat iedereen zich in alle vertrouwen kan wenden tot de betrokken beroepsbeoefenaar.
  • de wetgever te informeren over tegenstrijdigheden tussen de wetten, om hem met klem te vragen respect te tonen voor onze deontologische codes, zodat de beroepsbeoefenaar in de geestelijke gezondheidszorg – via conventies of wetteksten – niet gedwongen wordt om tegen zijn eigen ethiek in te gaan en tegen de belangen van de patiënt in te gaan.
  • dat de beroepsbeoefenaars gesensibiliseerd blijven voor ethische en deontologische vragen die inherent zijn aan onze praktijk, en zich blijven informeren over de vragen die zich stellen inzake hun deontologie

Iedere beroepsvereniging of instelling die actief is in de geestelijke gezondheidszorg kan dit initiatief ondersteunen en vragen om zich aan te sluiten bij het CVggzCVsm. Minimale voorwaarde tot aansluiting is het onderschrijven van dit charter. Elke aanvraag zal besproken worden op de vergaderingen van het Comité.